Hoewel de regio geen eigen artistieke fysionomie heeft, neemt het een prominente plaats in in het kader van de Italiaanse kunst.
Opvallende Romeinse overblijfselen zijn verspreid over de regio Marche (Ascoli; Firma; Urbisaglia; Falerone; Helvia Ricina in de buurt van Macerata); De Boog van Augustus in Fano en de Boog van Trajanus in Ancona zijn bijna ongeschonden tot ons gekomen.
De bouwactiviteit tijdens de romaanse periode (XI-XIII eeuw) was opmerkelijk: onder de belangrijkste kerken, waar vaak een samensmelting is van Lombardische en Byzantijnse elementen, moeten we denken aan S. Maria di Portonovo bij Ancona, S. Maria a Pie’ di Chienti, S. Vittore delle Chiuse, S. Claudio al Chienti, S. Maria di Rambona, S. Ciriaco di Ancona, de kathedraal en de parochiekerk van S. Leo, de doopkapel van Ascoli, evenals civiele gebouwen in Ascoli, Ancona en elders.
De gotische periode (XIII-XV eeuw), waarin Venetiaanse invloeden geleidelijk de boventoon voerden, was ook vruchtbaar: onder de gebouwen vallen S. Francesco di Ascoli, S. Nicola di Tolentino, die een opmerkelijke cyclus van fresco’s van de Rimini-school van de jaren 1300 bevat, en de werken van Giorgio Orsini van Šibenik tot Ancona.
De Renaissance markeert het hoogtepunt van de kunst in de regio Marche. De activiteit concentreerde zich vooral in Urbino rond het prachtige Dogenpaleis en in Loreto in de basiliek van het Heilige Huis, waar beroemde architecten werden aangetrokken (Luciano Laurana; Baccio Pontelli; Francesco di Giorgio Martini; de Sangallo enz.), beeldhouwers (A. Sansovino) en schilders (Piero della Francesca, Melozzo, Signorelli, de Vivarini, Giusto di Gand); andere opmerkelijke gebouwen stonden in Pesaro (Palazzo Ducale, rocca, Villa dell’Imperiale), in Jesi (Palazzo della Signoria), in S. Leo (rocca) en in tal van plaatsen. Aan het begin van de jaren 1400 werd een lokale schilderschool gevormd (Gentile da Fabriano; de Salimbeni, enz.), die vervolgens fuseerde met de Umbrische school, terwijl ook talrijke werken van Venetiaanse kunstenaars binnenstroomden (C. Crivelli; Giovanni Bellini; Lot; Titiaan).
Twee grote genieën schonken vervolgens de regio aan de Italiaanse kunst: Bramante en Rafaël. Ten slotte is het vermeldenswaard de prachtige producten van de kleine kunsten, en vooral de majolica die zijn maximale pracht bereikte in Castel Durante (het huidige Urbania), Urbino en Pesaro. Vanaf de barok leefde de regio in de weerspiegeling van Rome. (Aantekeningen ontleend aan de “Guida rapida d’Italia” van de Italiaanse Touring Club, uitgave 1986)